23 december 2021

Love booster

Het was 2027.
Na Rutte IV was het kabinet Rutte V alweer een jaar bezig. De meeste ministers hadden in de vorige kabinetten ook al een functie gehad. Ze wisselden onderling wat met de taken. Zo kon het zijn dat iemand eerst ‘volksgezondheid’ had gedaan en daarna ‘onderwijs’ ging doen. Het maakte ook niet uit. Het kwam er vooral op neer dat je één keer in de zoveel tijd een setje maatregelen voorlas. En niemand anders wilde het doen. Ook in de zorg en het onderwijs was er een schreeuwend tekort aan mensen. Leerlingen gingen nog maar drie dagen in de week naar school. De andere vier dagen werden de schoolgebouwen gebruikt als eerstehulpposten en vaccinatielocaties. We leefden al jaren van lockdown naar lockdown. Nieuwe varianten van het oude coronavirus staken om de zoveel maanden de kop op. Waar ooit die eerste versie ook alweer vandaan was gekomen waren veel mensen al vergeten. Vaccins werden constant aangepast. En hun namen eindigden allemaal op ‘booster’.

De wereld, en dus ook Nederland, was verdeeld in twee kampen. Er waren mensen die zich ieder jaar weer lieten vaccineren. Zij mochten winkelen, uitgaan, een normaal leven leiden. Ze hadden banen, huizen, geld. Ze konden op vakantie. Maar aan de rand van iedere stad, achter muren, opgetrokken van steen of hekken van ijzer leefden de nono’s. Die naam kwam van het Engels voor ‘nee’. Ze waren het niet eens met het beleid van de regering. Ze wilden niet buigen voor de vaccinatiedwang. Maar ze waren daardoor volkomen geïsoleerd van het dagelijks leven. Ze woonden in zelfgemaakte tiny-houses. Eens per half jaar mochten ze naar de stad om spullen te kopen. En wanneer ze buiten hun muren kwamen moesten ze een ratel meenemen. Wanneer ze op hun vaste tijd naar de supermarkt gingen klonk het geluid van de ratels oorverdovend. Een lange stoet, gehuld in lompen slofte naar de Wappie, een speciaal filiaal van de Albert Heijn. De nono’s noemden de regering en hun volgelingen ‘vaccinazi’s’. Ze gaven elkáár onderwijs en leerden dingen door elkaar verhalen te vertellen. Er ontstond een nieuw soort samenleving achter die muren.
Soms liep er een groepje over en liet zich wanhopig vaccineren. Maar ook gebeurde het wel dat iemand uit het vaccinatiekamp overliep naar de nono’s. Moe van de prikken en hun bijwerkingen en niet overtuigd van het nut ervan. En dat was precies het probleem. Niemand wist iets zeker.

Het was maandagochtend. Mijn drie lesdagen begonnen weer. Ik ontkoppelde mijn elektrische auto van de lader (benzineauto’s waren inmiddels verboden) en reed geluidloos naar school. Zelf sturen hoefde ook al niet meer. Je sprak het adres in en de auto reed er vanzelf naartoe. Ik kon onderweg alvast inloggen in het schoolsysteem. Scheelde weer tijd. Of naar buiten kijken. Het was een sombere, mistige dag, ondanks alle strenge milieumaatregelen. Buiten de stad, niet ver van de school lag één van nono-nederzettingen. Het was er stil. Meestal zaten er wel groepjes tegen de muur aan, maar deze ochtend niet. Bij de conciërgeloge liep ik langs de machine die via mijn vingerafdruk een coronatest afnam en langs de 3D=printer die me voorzag van een vers mondkapje op maat. Achter me hoorde ik een klap. De deur was in het slot gevallen. Stilte. Daarna een korte, metalige klik en plotseling was alles donker. Wat was dit? Een stroomstoring? Op de tast ging ik de trap op richting mijn lokaal. Het was schemerig op de gang. Achter me begon een geluid aan te zwellen. Alsof een zwem krekels kwam aanvliegen uit de verte. En alsof die zwerm snel dichterbij kwam. Binnen een minuut klonk het oorverdovend en angstaanjagend hard. Met mijn handen voor mijn oren struikelde ik m’n lokaal binnen. Het geluid klonk nu zo hard dat m’n hoofd uit elkaar leek te barsten. Toen zag ik het. En wist ik het. Ratels! Honderden! Het lokaal, nee de hele school was volgelopen met nono’s. Ze droegen gescheurde kleren en hadden in één hand een ratel en in de andere een injectienaald. Ze kwamen op me af en begonnen wild om me heen te bewegen, terwijl ze schreeuwden: ‘Dansen! Dansen met Jansen!’ Eén begon te roepen: Boos-ter! Boos-ter! ‘No! No!’, riep ik wanhopig. Maar het was al te laat. Overal voelde ik de naalden mijn lijf binnendringen. Ik schreeuwde nog een keer heel hard: ‘No! No!!’

Met een schok werd ik wakker. Ik was thuis op de bank in slaap gevallen. Het was zondagavond. Ik moest m’n column schrijven! Over de laatste persco, de nieuwe lockdown, de maatregelen, Kerst, alles! Alles? Alweer? Net als vorig jaar, toen ik het kerstverhaal herschreef? Toen dat kind werd geboren, genaamd ‘Faith’?’ Die kon ik zó weer gebruiken toch? Of toch maar niet?  Nee, hoewel ik die Faith  nog steeds heb, al valt het soms niet mee. En voor m’n collega’s en leerlingen ook niet. Ga er maar weer aanstaan.  Ik stel voor dat we elkáár de komende week allemaal even boosteren. Met een vaccin, genaamd ‘liefde’. Heeft geen vervelende bijwerkingen en maakt je immuun voor polarisatie en haat. Het laat je dingen van meerdere kanten bekijken en begrip hebben voor de ander.


We gaan wéér een spannende tijd tegemoet.
Let’s do this together.
Take the lovebooster, a shot of love.
Merry Christmas! Keep the faith, stay safe…! 

Bert Jansen
Docent VC Twello