21 september 2021

‘Heino alwéér vakantie?’

Oké, je kan het slechter treffen.
Wanneer die langverwachte Nederlandse zomer dan tóch nog even langskomt, kun je maar beter lekker op schoolkamp zijn. En dat was precies wat er gebeurde. Na een eerste schoolweek van voorzichtig beginnen stond de tweede week voor de klassen 1 en 2 alweer in het teken van het schoolkamp in Heino. Eigenlijk iets dat we normaal gesproken alleen met de brugklassers ondernemen, juist om elkaar en de mentoren meteen alvast goed te leren kennen.

Maar ja, ‘normaal gesproken’, dat bestond even niet het afgelopen schooljaar. Het brugklaskamp kon toen helaas geen doorgang vinden vanwege… juist ja, het C-woord. En dus besloten we, op initiatief van twee gymcollega’s, die ook nog eens mentor van een tweede klas waren, dit jaar alsnog óók met die tweedejaars te gaan. Want hey, iedereen heeft het maar over die opgelopen achterstanden met Nederlands, wiskunde en nog veel meer vakken en vaardigheden (waarvan docenten vinden dat je ze op een bepaalde leeftijd onder de knie moet hebben), maar je kan natuurlijk óók een achterstand hebben opgelopen in uitjes! Schoolkampen! Excursies!

En kijk, mocht je later, als volwassene, tot de ontdekking komen dat je door die verdraaide pandemie destijds niet hebt meegekregen wat een naamwoordelijk gezegde is, dan is dat eenvoudig alsnog te leren. Maar een schóólkamp…! Dat ga je niet meer overdoen! Op je 50e nog eens al die klas- en jaargenoten van toen bij elkaar gaan zoeken en alsnóg drie dagen op kamp gaan? Een volledige nacht niet slapen? Dat hou je tegen die tijd niet eens meer vol! En hoe krijg je nog een groep docenten bij elkaar, om bijvoorbeeld zes keer in één nacht naar de slaapzaal te komen, te doen alsof ze nu toch echt héél boos zijn, maar zelf ook ooit op kamp zijn geweest en het dus ook eigenlijk best begrijpen allemaal? En wil je later lekker op feestjes sterke verhalen vertellen over jouw middelbareschooltijd? Dan gaan die verhalen zelden over de stelling van Pythagoras, maar wél over het schoolkamp!

Kortom, reden genoeg om ook met de tweede klassen te gaan dit jaar. Achterstanden inlopen dus. Dat lukte aardig. Veel leerlingen feestten alsof ze inderdaad iets in te halen hadden. En dat was géén slaap in elk geval. Nou ja, ná het kamp ongetwijfeld wel.

Het was ‘zwaar gezellig’ zou je kunnen zeggen. Het weer was perfect, de stemming uitstekend en je hoefde je niet te vervelen. Midgetgolf, zwemmen, brood bakken, zaalvoetbal, tafeltennis, een hele dag een challenge parcours, disco, een nachtspel en als toetje nog een dag naar attractiepark Slagharen. Degenen die daar nog niet wakker waren vanwege het slaaptekort, konden zich op allerlei manieren wakker laten schúdden! Op woensdagmiddag kwamen we rond 17.00 uur weer bij school aan. Inmiddels waren de brugklassers die ochtend vertrokken en voor hen volgde hetzelfde programma, tot en met vrijdag.

Terugkijkend kan ik zeggen dat ook dít jaar weer dat moment van triomf passeerde: Tijdens de eerste nacht dacht je: ‘Oké, wanneer ze dit twéé nachten zo volhouden haak ik af…’ Maar… altijd weer komt dat moment, wanneer je op de tweede avond met je collega’s nog gezellig bij elkaar zit en je de leerlingen, net als op de eerste avond naar bed wilt sturen (‘Nog even kletsen mag, maar over een kwartier is het stil…’) en je opeens ontdekt dát het al heel vroeg écht overal doodstil is… Ze liggen er al in en … slapen! Yes! We hebben weer gewonnen! En dan is het natuurlijk zonde om ook maar meteen naar bed te gaan, in plaats van nog een paar uurtjes te genieten van dat gevoel, buiten, terwijl de maan de huisjes en sportvelden verlicht. En dan de volgende ochtend heel vroeg heerlijk in al die slaapzalen op je mondharmonica keihard het Wilhelmus spelen. Een docentenhand is gauw gevuld.

Het was weer mooi. Dankjewel, leerlingen en collega’s voor drie gezellige dagen. En oké, natuurlijk ben je drie dagen en twee nachten 24/7 vader, moeder, grote broer of zus, begeleider, boeman, trooster, coach, zélf een groot kind, maar het voelde toch af en toe ook een beetje als… eh… ik durf het woord bijna niet te noemen…

Nou, vooruit: Terwijl ik met een collega heerlijk in de zon in een kabelbaantje hoog boven de ‘hoofdstraat’ van Slagharen gleed en de contouren van de achtbaan zich zo mooi aftekenden tegen die strakblauwe lucht, reageerde een kennis op een eerder door mij geplaatste foto op social media met de vraag én woordspeling: ‘Heino alwéér vakantie?’

Eh… een beetje wel ja!

Bert Jansen
Docent VC Twello