26 september 2019

Troonredeneringen

Bert Jansen laat u de sfeer proeven op het Veluws College Twello. In deze blog schrijft Bert, docent Nederlands en maatschappijleer op deze middelbare school, over ontroerende, grappige of confronterende belevenissen, vaak gekoppeld aan de actualiteit.


26 september 2019

‘De regering realiseert zich terdege dat niet elk vraagstuk met een financiële injectie meteen is opgelost. Zo is er een forse extra investering gedaan om het vak van leraar aantrekkelijker te maken, met een lagere werkdruk en meer werkplezier als resultaat. (…) Desondanks blijft het probleem van het lerarentekort nijpend. De regering blijft bevorderen dat nog meer mensen voor dit mooie beroep kiezen.’

Aldus onze koning Willem-Alexander in zijn troonrede van de afgelopen Prinsjesdag. Los van de taalkundige vraagtekens die ik bij dit stukje tekst heb, (het woordje ‘zo’ uit de tweede zin zou ik bijvoorbeeld vervangen door ‘toch’, dat is logischer, gezien de zin ervoor, maar dat terzijde) ging het dit jaar sowieso weer meer om de verpakking dan om de inhoud.

Zou onze koning zijn baard nog steeds ‘hebben staan’? Ja!! Hoera! Hoera! Hoera! Hoe was het gesteld met het niveau en de creativiteit bij de keuze van de dameshoeden? Redelijk! Hoe was de articulatie van de tekst door onze vorst? Beter! (Dan vorig jaar.)

Check. Dan nu weer over dat beroep van leraar. Je moet er inderdaad maar zin in hebben. En wanneer je al zou denken dat je alleen maar les hoeft te geven en dat wel redt, vergeet je toch wat andere zaken en ‘they come with the job’.

Zoals ik al schreef was het weer even wennen die eerste dagen. Al die stemmen rond en in je hoofd, al die dingen die weer ‘moeten’. Net wanneer je daar weer een béétje aan gewend bent, mág je alweer op schoolkamp of excursie.

Voor de mensen die erover denken het onderwijs in te gaan: dat betekent dat je als docent een aantal dagen en nachten, oftewel 24/7 ‘aan staat’. Ga (er) maar áán staan, zeggen ze, niet voor niets. En of je, in het geval van onze school, nu drie dagen naar Heino, vier dagen naar de Ardennen, of vijf dagen naar Berlijn gaat, feit is dat je met een kudde pubers een aantal dagen en nachten een soort van gezinnetje speelt. (Waarbij sommige van die pubers onderling dan weer vadertje en moedertje proberen te gaan spelen en dat moet je dan juist weer voorkomen.) Je ontbijt, luncht en dineert samen, onderneemt allerlei sportieve, culturele, angstaanjagende, groepsvormende activiteiten en gaat weliswaar niet met ze méé naar bed, maar hebt toch een flink aandeel in tijdstip, plaats en aantal uren van die nachtrust. (Laat de laatste lettergreep van dat laatste woord gerust weg.)

‘Dat zouden méér gezinnen moeten doen!’, hoor ik de gemiddelde gezinsvoogd zeggen. Dat mag misschien zo zijn, maar mijn gezinnetje bestond die drie dagen en twee nachten uit ruim honderddertig brugklassers en zo’n twaalf collega’s. Waaronder een stagiair voor het vak Engels, die, nog maar nauwelijks ons mooie schoolgebouw binnengelopen, zichzelf al terugvond in een dubbeldeks bus richting Heino, in een huisje met 50 hyperactieve mannelijke prépubertjes, in een eetzaal met nóg vijf van die gezinnetjes van een paar honderd leden, in een waakzame R.E.M.-slaap van maximaal tweeënhalf uur, op een Challenge-parcours, in een disco, gemaskerd in een nachtspel, in een zwembad, in de bus terug en twee dagen later weer achter in een leslokaal, een les observerend van z’n stage-begeleidende vakcollega. Want, het was opeens weer maandag…….Kijk, dan ben je natuurlijk een kanjer en vink ik dat vakje ‘geschikt’ gewoon al aan…!

En dat geldt voor al die collega’s die onze leerlingen meenamen naar waar-dan-ook, minder sliepen dan wanneer-dan-ook, harder werkten dan wie-dan-ook en dachten: ‘Dit gaat een goeie week worden, hoe-dan-ook!’ Ik bofte met mijn ‘gezinnetje’.

Want ja, het waren prachtige, zware, onvergetelijke, vermoeiende, grappige, ontroerende, verbindende, leerzame, ont- en inspannende dagen in die excursie- en activiteitenweek.

‘Desondanks blijft het probleem van het lerarentekort nijpend. De regering blijft bevorderen dat nog meer mensen voor dit mooie beroep kiezen.’

Nou, kom maar op met die wervende reclamecampagne:

‘Leraar! Durf JIJ het aan?’

Zoiets?