20 april 2023

Moederskindje

Het woord ‘moederskindje’ heeft niet per se een heel positieve betekenis. Tenminste, wanneer het aan elkaar geschreven wordt. Schrijf je het los, ‘moeders kindje’, dan is het alleen maar logisch en vanzelfsprekend. Je bent tenslotte een kind van je moeder. Over een vader kan natuurlijk altijd getwijfeld worden. Je gaat er als kind vanuit dat hij ‘iets’ ingebracht heeft destijds en dat kun je zo letterlijk nemen als je wilt, maar je moeder heeft je gedragen en gebaard. Je hebt als vader dus sowieso een achterstand, want negen maanden wachten tot jouw kind geboren wordt, is niet te vergelijken met een zwangerschap.

Ik hoor ook zelden of nooit het woord ‘vaderskindje’ voorbij komen.

Oké, terug dus maar naar ‘moederskindje’.

Als betekenis wordt gegeven: ‘lievelingskind van moeder’ of ‘kind dat erg aan de moeder hangt en ook vaak door haar vertroeteld wordt’, of ‘onzelfstandig kind’.

Wat een heerlijk werkwoord trouwens: ‘vertroetelen’……

Ik weet van mezelf allang dat ik een moederskindje ben. Niet omdat ik het lievelingskindje van mijn moeder was, want ik weet zeker dat mijn moeder net zoveel van mijn zus hield als van mij. Ook niet omdat ik onzelfstandig ben (hoewel…?), maar ik had zéker een heel speciale band met mijn moeder en ja, ik ‘hing’ ook best aan haar. En daar schaam ik me niet voor.

Dat ik dit in de verleden tijd schrijf, is vanwege het feit dat mijn moeder twee weken terug overleed.

Twee weken ‘o-verleden tijd’ dus nog maar. Ik was daardoor een tijdje niet met school bezig, ik ‘lag eraf’, zoals ze dat zeggen, maar merkte wel dat ik de liefste collega’s ter wereld heb. En waar ga je in vredesnaam je column over schrijven, wanneer je moeder net overleden is?

Nou, over moeders.

Ik heb zwaar respect voor moeders. Alleen al zo’n hele zwangerschap en het baren van een kind.

Poeh.

En beste zorgzame, betrokken en lieve vaders, ‘no offence’, ik chargeer, ik weet het, bij voorbaat excuses daarvoor, maar kom op, waar zouden we zijn zonder…?

Wanneer ik ’s ochtends naar school rijd, zie ik ze al. (Jaja, óók vaders, maar vanaf hier stop ik met me verontschuldigen): moeders.

Fietsend op rijwielen die vooral ontworpen lijken te zijn om zoveel mogelijk nageslacht mee te vervoeren. Voorop een zitje met kind, áchterop een zitje met kind, desnoods nog eentje in een draagzak en dan de oudste min of meer zelfstandig fietsend ernáást, maar zwalkend als een dronken slalomskiër Hand van moeder stevig op schouder van dat kind of aanwijzingen roepend als: ‘Vóór je kijken! Pas op! Linksaf! Wáchten! Dóórfietsen!’

Rijd ik wat later naar school, dan zie ik ze soms hardlopend als jonge hinden langs mijn wegen gaan, kinderen bij school afgeleverd en hey, je wilt er ook nog een beetje fit uitzien, dus dóóóórrrrr, want je moest ook nog….

Boodschappen? (kinder)Feestjes regelen? Vakanties boeken? Naar een gesprekje met de meester of juf van….?

Moeders.

In mijn lange loopbaan als docent, vooral in de tijd als ‘meester’ op de basisschool zag ik beduidend meer moeders bij tienminutengesprekken dan vaders. Dat is inmiddels aardig bijgetrokken, maar wanneer één van de twee komt is het toch meestal nog de moeder.

Regelmatig ontvangt de directie van een school of bedrijf telefoontjes in de trant van: ‘Hoi, ik kan even niet komen voorlopig, moet eerst met m’n kind naar de huisarts. Is hartstikke ziek. Ik ben sowieso later, maar het kan ook zijn dat ik niet kom vandaag’.

‘Eh….oké, eh…je man….? Kan die niet…?”

‘Oh die moest naar z’n werk. Is al weg….’

Moeders.

Ze nemen intussen ook nog eens de wereld over, want bekleden, volkomen terecht, steeds vaker leidinggevende functies en trouwens, zijn alle meest vervelende, machtswellustige, megalomane, bedriegende en bedreigende wereldleiders niet áltijd mannen? Dan denk ik: hoe kun je een liefdevolle vader zijn en tegelijkertijd complete landen platbranden?

Binnenkort is het weer moederdag. Mijn moedertje zei dan altijd dat het eigenlijk iedere dag moederdag moest zijn.

En dat was het voor mij ook, zolang ze leefde. (En dat was gelukkig heel lang hoor.)

Lieve leerlingen, koester je moeder.

Ze heeft net zoveel stress van de komende examens als jij. (Als je er tenminste stress van hebt.)

Examenkandidaten, heel veel succes de komende tijd. Je kan het! Niet voor niets zit het woord ‘kan’ in ‘examenkandidaat’ verstopt.

Wees gerust een moederskindje.

Blijf kind zolang het kan.

Ik bleef het tot kortgeleden. Heb het idee dat ik nu pas écht volwassen ben.

Ik schreef een gedicht voor mijn moeder en las het voor. De laatste paar regels geef ik jullie:

 

‘Je bent mijn lieve moeder
Dat blijf je voor altijd
En jouw zoon ben ik voor eeuwig
Maar dat kind,
Dat ben ik kwijt’

Ik ga m’n best doen dat kind weer terug te vinden.

En dan kan je maar het best docent zijn. En tussen de leerlingen leven.

Dat gaat vast helpen.

Fijne vakantie straks!

Bert Jansen
Docent VC Twello