09 juli 2020

Coro-nasleep: De laatste (anderhalve) meters

We zijn er bijna.

‘Nog anderhalve meter’, zou je geneigd zijn te zeggen. In ons geval: nog anderhalve week.

De laatste naschokjes van de coronamaatregelen waren nog even voelbaar in de school.

Bijvoorbeeld toen we een paar weken terug onze nieuwe brugklassers ontvingen. Normaal gesproken allemaal tegelijk, een aula vol, gezellig naast elkaar, de rij aanstaande mentoren ook als één slinger ‘aan elkaar’ aan de zijkant gezeten.

Deze keer moesten we de ‘bruggers-to-be’ klas voor klas laten komen. Wél in de aula, maar de stoelen strak op anderhalve meter van elkaar. En misschien voelde je je al zo alleen. Kende je nog niemand. En zat je daar, in een vreemde aula, in je eigen aura van 150 centimeter.

Natuurlijk was daar een vriendelijke directeur, die direct uitlegde dat wij dit ook helemáál niet normaal vinden en dat we dat na de vakantie ook weer héél anders gaan doen. Dat hielp, maar er werd daarna toch nog even een soort interne viroloog aangekondigd die een páár steekproefjes bij de nieuwkomers ‘moest’ doen. Zekerheid voor alles en brugbacillen zijn óók bacillen.

Gekleed in een witte overall met mondkapje, handschoenen, plastic emmer als hoofddeksel én voorzien van een bolderkar met spullen mocht ik even een rondje doen. Met een van een behulpzame collega geleende decibelmeter, die best heel veel op een thermometer lijkt, nam ik de temperatuur op van een paar slachtoffers. Metertje even in de nek, (‘Ben je erg zenuwachtig? Je hebt namelijk ietsje verhoging…!’) , voor de zekerheid met een plantenspuit een paar kneepjes water in de nek sproeien en weer verder. Bij iedere nieuwe klas kreeg steeds één pechvogel een poncho over zich heen. ‘We gaan even je ouders bellen. Stil blijven zitten. Je wordt zo opgehaald!’

Natuurlijk even kijken dat je dat wél deed bij iemand die daar zat met een relaxte glimlach en niet bij die ene die daar sowieso al stijf van de stress met een écht lichte verhoging zat. (‘Mam, ik WIL niet meer naar deze school…!’)

Natuurlijk werd het een leuke ochtend of middag (het duurde al met al een hele dag zo in groepen), want de mentoren hadden flink hun best gedaan met creatieve kennismakingsopdrachten. Blij, ontspannen en enthousiast gingen de toen-nog-groep-8’ers de deur uit!

Nog geen week later was het tijd afscheid te nemen van onze geslaagden. Ook déze happening verloopt normaal gesproken nogal anders bij ons. Een stampvolle aula, cabaret en liedjes door collega’s, ruim tijd voor en dóór de mentoren om alle leerlingen even in het zonnetje te zetten.

Dát zat er dus niet in deze keer.

Maar je doet je best. Door de aula feestelijk te versieren, de geslaagden in groepjes van pakweg zes te laten komen mét ouders/verzorgers, diploma’s te laten tekenen, een fotomoment in te plannen én ze persoonlijk toe te zingen met een paar collega’s, waarvan ik er gelukkig eentje was. En in plaats van een liedje of drie, vier één keer brengen, deden we nu één lied zo’n keer of twaalf.

En ook dit werd toch weer een bijzondere avond. Voor wéér een bijzondere groep.

Wat ik merkte bij zowel het ontvangen van de nieuwe leerlingen als het uitzwaaien van de ‘oude’, was dat het groepsgevoel toch wel heel belangrijk is.

Leerlingen leken kwetsbaarder dan anders. Daar zit of sta je dan. Met een paar anderen. Geen groep om in weg te duiken, je misschien wat in te verschuilen, wat anoniemer te zijn, maar ook: blij te zijn, opgelucht, uitgelaten, melig, gék…!

Alles komt persoonlijker binnen, dat wel.

Begrijp me niet verkeerd, ik vind nog steeds dat klassen kleiner zouden moeten. Qua persoonlijke aandacht, inhoudelijk hulp voor jóuw vak, begeleiding. Maar alsjeblieft ook voldoende momenten waarop je ‘groep’ mag zijn, een klas vol, om dingen te delen, lol te hebben, je deel te voelen van een groter geheel. Samen te leven, samen-leving te zijn.

We worstelen nog even door en ja, het gaat ons steeds beter af.

De leerlingen strijden, net als anders, voor de laatste puntjes, leveren nog de laatste opdrachten in, stellen vragen, zijn soms te laat, vragen om nog een kans.

En meestal krijgen ze die. Pak ‘m nog even!

We zijn er bijna.

Nog anderhalve week.

Nu nog die anderhalve meter…!